Het was weer eens tijd voor een schaakonderdeel; het is niet voor niets een kamp voor de schakende jeugd natuurlijk! Dit spel is zelf door smurfen verzonnen en in het boerderijthema gegoten.

Aan de startopstelling kan je al zien dat het vrij weinig meer met normaal schaken te maken heeft. Het verhaal is dat er twee boeren (de koningen) met hun schapen (de pionnen) een veld betreden waar een heleboel sappige graspollen (de muntjes natuurlijk) liggen. Elke boer wil natuurlijk dat zijn schapen het beste voederen, dus is het een strijd om wie zijn schapen de meeste graspollen kan laten eten.

De schapen mogen horizontaal en verticaal bewegen. Door middel van een dobbelsteen wordt besloten hoeveel stappen een schaap mag zetten. Gooi je hoger dan 4 dan mag je twee stappen doen. Als je met de boer wil spelen, hoef je niet te dobbelen. De boer zet als een normale koning.

Een beetje boer heeft natuurlijk een jachtgeweer bij zich, dus als hij een rivaliserend schaapje slaat, dan doet die helaas niet meer mee! Ook zal de koning natuurlijk nooit op de graspollen lopen, want dan hebben de schapen niets te eten.

Toen de kinderen de regels doorhadden, kon het graspollenfestijn dan eindelijk beginnen. De grote vraag is natuurlijk: stuur je de schapen zover mogelijk de wei in, of ga je met de boer de hort op? Daarnaast moet je met de dobbelsteen (als je met een schaap besluit te lopen) natuurlijk ook af en toe geluk hebben. Uiteindelijk zal de beste oplossing wel in het midden liggen, niet teveel schapen over de dam en met je boer ergens in het midden blijven hangen.

Door vijf rondes te spelen had ieder team tegen elkaar gespeeld en toen de boeren terugkwamen van hun graspollenjacht bleek dat  ‘De tractorpulling monteurs’ en ‘De binke boeren’ het best geboerd hadden. Alhoewel alle teams erg dichtbij elkaar lagen, dreven toch deze twee boven. Zij deelden de eerste plaats met 34 bordpunten en wonnen daarmee tien punten voor het algemeen klassement.